Hinein – herein – darein – hoe nou?

Uit de reeks “weet u wat u zegt” een onderwerp uit mijn lessen over omschrijvingen van werkzaamheden. Hier in Twente kom ik vaak iets tegen van “kom d’rin” -> “Komm darin”.

Het woordje “erin” heeft echter verschillende betekenissen in het Duits. En omdat er vrij veel mogelijkheden zijn, raad ik aan om vanuit de context en in (deel)zinnen te leren. Soms zijn de woorden synoniem en soms moet u ze net iets anders gebruiken.

Ik geef voorbeeldzinnen en af en toe een alternatief waarmee u het anders kunt zeggen. Daarmee kunt u de vertaling van “erin” omzeilen en onzekerheden vermijden.

Hinein -> das Teil kommt dort hinein

  • Ich gieße den Kaffee (in die Tasse) hinein. Alternative: Ich schenke den Kaffee ein.
  • Wir fahren in die Stadt hinein. Alternative: Wir fahren in die Stadt.
  • Wir gehen hinein und warten auf den Gast. (Wij lopen naar binnen)
    Alternative: Wir warten drinnen auf den Gast.
  • Wo gehen Sie hin? Ich gehe hinein.

Tegenovergestelde: (das Gegenteil) -> hinaus

  • Ich gehe hinaus auf die Straße.
  • Ich gehe hinaus und warte auf den Gast.
  • Wir fahren aus der Stadt hinaus.
  • Wo gehen Sie hin? Ich gehe hinaus.

Herein oder rein (spreektaal)

Nederlands: Erin of d’r in (d’r = daar)

Ik hoor: Kom d‘rin! (d’r = daar)

Zo zegt u het:

  • Herein -> kommen sie bitte herein!
  • Hereinspaziert!
  • Immer rein in die gute Stube!

Tegenovergestelde (das Gegenteil) -> heraus oder raus (spreektaal)

  • Kommen Sie heraus!
  • Nimm doch bitte das Teil da raus!

Von drinnen nach draußen gehen

(Van buiten naar binnen gaan)

  • Ich komme/gehe von draußen nach drinnen.
  • Wo bist du? Draußen!
  • Wo bist du? Drinnen!
  • Draußen wird es dunkel und kalt.
  • Hier drinnen ist es schön warm.
  • Horch, was kommt von draußen ‘rein.. (dt. Volkslied)

hinein, herein, da-rein,

(Het woordje ‘darein’ is een adverbium en volgens de Duden verouderd taalgebruik)

“hinein” en “herein” worden vaak gebruikt met een plaatsbepaling zoals “dort”, “da”, “hier” enzovoort.

Ik hoor altijd:

  • Da muss Wasser darin (drin).
  • Das Teil muss darin. (in die Maschine)
  • Dann machst du die Schraube darin.

Zo zegt u het:

  • Da muss Wasser rein/ hinein. (“Rein” is spreektaal)
  • Das Teil muss dort rein/ hinein.
  • Dann drehst du die Schraube rein. (“reindrehen” is een werkwoord dat hier uit elkaar gehaald wordt)
  • Komm (he)rein!
  • Kommen Sie herein!

Darin oder drin (dit is meer spreektaal)

Ik hoor:

  • Da ist kein Kaffee mehr darein.
  • Da ist kein Öl mehr darein.
  • Das Schloss klemmt. Der Schlüssel bleibt erin stecken.
  • Wenn Sie das Pulver in die Flüssigkeit geben, dann löst das Pulver sich darinnen auf.
  • Das Auto ist groß genug. Wir können alle darinnen sitzen. (“darinnen” is in principe correct maar minder gebruikelijk)

Zo zegt u het:

  • Darin ist kein Kaffee mehr. Da/dort ist kein Kaffee mehr drin. Die Tasse ist leer.
  • Da ist kein Öl mehr drin.
  • Das Schloss klemmt. Der Schlüssel bleibt darin stecken.
  • Das Auto ist groß genug. Wir können alle darin sitzen.
  • Wenn Sie das Pulver in die Flüssigkeit geben, dann löst sich das Pulver darin auf. (“darin” klinkt hier beter)

Spoor de (Nederlandse) zinnen op, waarin u ‘erin’ of ‘binnen’ gebruikt en probeer deze te vertalen. Noteer uw eigen voorbeeldzinnen hieronder in de reactie en wij kijken hoe u deze gemakkelijk kunt verwoorden.